Lange afstandsfietsen (race)

Lange afstandsfietsen, een diepe inkijk in de (geheime?) trainingspraktijk

Door Wolfgang Wieser

…. Het gaat vandaag rustig voor de wind, ik rij alleen boven op de dijk, nauwelijks verkeer, liggend op het tijdritstuur dwalen mijn gedachten af. De snelheid gaat eruit, steady state op de fiets, het is een prachtige dag, oer-Hollandse luchten kaderen het kronkelende rivierenlandschap. Eerst had ik het helemaal niet door, maar ineens was die er: De schaduw van een ander voorwiel op het asfalt, vlak achter mijn eigen zwartgrijze silhouette. Oké, ik heb blijkbaar gezelschap gekregen, verder dus met ze tweeën.

In één klap ben ik klaarwakker. Nerveus verstijft mijn lichaam en haast automatisch begin ik harder te trappen. De schaduw volgt op een kleine, maar constante afstand. Het gaat tegen de 35 km/u. Na enkele kilometers nog steeds geen teken dat de schaduw wil overnemen: Of het is een van de eikels die uitrusten in het wiel van de ander, of hij kan het niet op deze snelheid. Maar als hij niet overneemt, is er alleen één keuze: Hij MOET UIT HET WIEL ….!! Maar hoe doe ik dat? Daar hoort een strategie bij. Eigenlijk is het simpel, het tempo hoog houden, je tegenstander vermoeien, maar niet proberen meteen te lossen, anders loop je nog op een counter, en dan, op het moment suprême, als het parcours zich daarvoor leent: AANVALLEN!

De schaduw gaat gestaag mee, inmiddels weer 1 a 2 km/u erbij gedaan. Ik overdenk mijn mogelijkheden. Straks moeten wij van de dijk af en dan, na een vlakke kilometer,gedurende een paar honderd meter omhoog naar de sluis: Dat is DE KANS! Met afdalen halen wij 40 km/u, de schaduw verder in mijn wiel. Ik zal het je eens leren! De kans is er, dat het verkeerd gaat aflopen, dan sta je in je hemd. Nu niet aan denken! Verder, naar de voet van de helling, ik hou de 40 km/u erop. Nu geen krimp geven, hoor! De bovenbenen zeuren en ik hoop dat de schaduw zal stikken in de pijn, anders zou dit ….?

De eerste meters omhoog, een helling van amper 3%. Meer dan 1 a 2 km/u hoef ik niet toe te geven. Nog 300 m te gaan. Van zeuren naar stekende pijn, volhouden man! De schaduw volgt, ik hoor geen zware adem achter mij, de twijfels nemen toe. Het zou toch niet? En als, wat dan? Nog 100 m, het tempo blijft erop en plotseling: De schaduw laat een piepklein gaatje vallen. Het is niet meer dan 20 cm, maar het is er wel, het eerste teken van verzwakking. OPLUCHTING! Ik kan het bijna niet geloven: Nu of nooit! Dat is het moment suprême. Nog eens alles eruit persen! Aanzetten, aanzetten man! Ik kom uit het zadel en snel vooruit: 40 km/u! YES!! Ik wist dat ik dit kon.

De schaduw valt verder terug, eerst centimeter voor centimeter tot hij eindelijk helemaal is verdwenen uit mijn ooghoek. Nu alleen niet omdraaien, doorzetten man! Boven op de sluis, niet inhouden, geen uitrusten, je kunt nog niet zeker zijn van je zaak. En dan, aan de overkant van de sluis, meteen scherp rechts af, het is een haakse bocht en ik kan eventjes naar achteren kijken, overzie de hele sluis, maar de schaduw? De schaduw is weg, VERDWENEN!! Bijna zo, alsof die nooit had bestaan.